16 APR (klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 2 hebben de test van 16-04-2025 zo ingevuld:
I ........ you twice last night.
have phoned phoned phones
Je gebruikt de verleden tijd (-ed achter het werkwoord) om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. Vaak staat er dan een tijdsbepaling in de zin die aangeeft dat iets is afgelopen, zoals "yesterday, a week ago, last month" etc.
Zie ook de pagina verleden tijd.
London has several ........ (universiteiten).
university's universitys universities
Het woord "university" eindigt op een medeklinker + -y en krijgt dus in het meervoud -ies. Engelse woorden krijgen nooit -'s in het meervoud.
Zie ook de pagina banks, houses.
Het Engelse woord voor "ambassadeur" is ........ .
ambasador ambasedor ambassador ambassedor
ambassador = ambassadeur embassy = ambassade
Zie ook de pagina accessible.
(Laura is veel groter dan Simone.) Laura is much taller ........ Simone.
then as than
Je gebruikt "than" in een vergelijking: beter dan, groter dan, etc. In alle andere gevallen gebruik je "then".
Zie ook de pagina than, then.