(Houdt Peter van dieren?) Does Peter like ........ ?
animal's animal animals animalls
Het woord "animal" heeft een regelmatig meervoud. Er komt dus een -s achter het enkelvoud. Let op: je gebruikt in het Engels nooit -'s in het meervoud!
Zie ook de pagina banks, houses.
(Het schilderij hangt in mijn kamer.) The painting hangs ........ my room.
in on with over
'In' (betekenis: in) is een voorzetsel van plaats. 'In' wordt gebruikt als je verwijst naar een object/persoon in een bepaalde ruimte.
Zie ook de pagina in, at, on.
(Gaat het wel goed met je? Je bent lijkbleek!) Are you okay? You're as ........ as a sheet!
with white wit which
white = wit
which = welk with = met wit = verstand
Zie ook de pagina with, which, witch.