She ........ very angry with him, but she has forgiven him now.
Je gebruikt de verleden tijd om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.
Als zij nog steeds boos is op het moment van spreken, gebruik je de present perfect (has been).
Het boos zijn is geheel verleden tijd.
Het vergeven heeft plaatsgevonden en geldt nog steeds.
Zie ook de pagina
verleden tijd.