Je gebruikt de tegenwoordige tijd in duurvorm ("to be" gevolgd door een werkwoord + -ing) voor iets dat nu aan de gang is of wat iemand nu aan het doen is.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

Het woord "dog" heeft een regelmatig meervoud. Er komt dus een -s achter het enkelvoud. Je gebruikt in het Engels nooit -'s in het meervoud.
Zie ook de pagina banks, houses.

'Close to' (betekenis: dicht bij) is een voorzetsel van plaats.
Zie ook de pagina in, at, on.

"Its" is een bezittelijk voornaamwoord en "it's" is een samenvoeging van "it is" (het is) of "it has", (het heeft). In dit geval gaat het om bezit: de plek van de emmer.
Zie ook de pagina it's, its.